Afgeleide rassen

In 1991 is met een aanpassing van het UPOV-verdrag (International Union for the Protection of New Varieties of Plants) de bescherming van het kwekersrecht uitgebreid met afgeleide rassen, ook wel aangeduid als EDV’s (Essentially Derived Varieties). De gedachte achter de uitbreiding is helder: ervoor zorgen dat de veredelaar de juiste compensatie krijgt voor mutanten (sports) van een beschermd oorspronkelijk ras. Echter blijkt de uitwerking een stuk lastiger. Het is onduidelijk wat wel en niet een in wezen afgeleid ras (EDV) is en hoe dat kan worden vastgesteld. Het is niet algemeen te bepalen welke mate van genetische verwantschap en fenotypische overeenkomsten tussen vermeend afgeleid en oorspronkelijk ras vereist zijn, omdat er verschil zit in de mate van verwantschap binnen verschillende gewassen.

‘Als Dümmen Orange staan we achter de EDV-regelgeving. Echter, het zou mooi zijn als er een methode gevonden kan worden die onomstotelijk kan bewijzen of iets al dan niet een EDV is’, stelt Biense Visser, CEO van Dümmen Orange. Dümmen Orange wil het voortouw nemen om samen met andere leidende partijen uit de sierteeltsector een wetenschappelijk gedragen methode te vinden voor het bepalen van EDV’s.

EDV en genetisch verwantschap

Een belangrijk middel voor bewijs van genetisch verwantschap is DNA-analyse. CIOPORA, de internationale organisatie van veredelaars van vegetatief vermeerderde sier- en fruitteeltproducten, stelt dat de methoden en de vereiste mate van genetische conformiteit per gewas moeten worden vastgelegd op basis van protocollen die de huidige stand van de technologie weerspiegelen en die zijn overeengekomen door een panel van deskundigen, waaronder vertegenwoordigers van veredelaars van het betrokken gewas, en door de titelhouder van het oorspronkelijke ras moet worden bewezen bij geschillen en het voeren van processen. 'Plantum, de Nederlandse branchevereniging van veredelaars, staat in principe positief tegenover gewasspecifieke protocollen, maar denkt dat dit alleen realistisch is voor de grotere siersoorten waarvoor bedrijven bereid zijn dit soort werkzaamheden te financieren om duidelijkheid te scheppen. ‘Voor Plantum is er sprake van een EDV als de veronderstelde afgeleide plant meer lijkt op het oorspronkelijke ras dan normaal gezien verwacht kan worden op basis van de variatie binnen die soort. In het ene gewas zijn de verschillen groter dan in de andere. Genetische overeenkomst is belangrijk, maar het gaat ook om het fenotype’, zegt Judith de Roos, jurist bij Plantum.

UPOV is van plan de regels te veranderen

Onlangs heeft de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) nieuwe toelichtingen (EXN) over de in wezen afgeleide rassen opgesteld als poging om meer duidelijkheid te scheppen over dit concept. Deze toelichtingen hebben echter een discussie geïnitieerd over de inhoud van "conformiteit op essentiële kenmerken". Deze discussie kwam op gang door de visie van Australië, een land waar het Plant Variety Protection Office (PVPO) besluit of een ras als een EDV kan worden beschouwd. Hans van den Heuvel, Managing Director R&D bij Dümmen Orange: De EDV-criteria van overheersende afleiding van en conformiteit met het oorspronkelijke ras lijken te zijn vervangen door de aan- of afwezigheid van ten minste één essentieel afwijkend kenmerk. Eén enkel afwijkend essentieel kenmerk ten opzichte van het oorspronkelijke ras zou dan voldoende zijn om niet te worden aangemerkt als EDV. Zoals eerder gezegd, is in onze branche op dit moment nog niet duidelijk omschreven wat een essentieel kenmerk is. Dit is voor iedereen nadelig. Dümmen Orange heeft moeite met het standpunt van UPOV om het bereik van het kwekersrecht (PBR) te beperken bij spontane mutaties, omdat die kunnen optreden zonder technisch of menselijk ingrijpen. Wij zijn van mening dat rassen die zijn ontstaan uit spontane mutaties moeten worden behandeld volgens de bestaande EDV-richtlijnen. Dit lijkt niet in overeenstemming te zijn met de laatste ontwikkelingen bij UPOV. De nieuwe koers van UPOV zou makkelijker te begrijpen zijn, als deze zou gelden voor rassen die door technische interventie tot stand zijn gekomen, ongeacht of deze vormen van opzettelijk geïnduceerde mutaties gericht zijn geweest of niet.

Mening van Plantum & CIOPORA

CIOPORA steunt de nieuwe Explanatory Notes (EXN) van UPOV voor EDV niet. 'We proberen UPOV te overtuigen om de EXN opnieuw te openen en het EDV-concept niet te beperken. Wij verzoeken om verduidelijking van het EDV-concept door middel van een objectieve benadering en een heldere en consequente definitie die een evenwicht uitdrukt tussen nieuwe veredelingstechnieken en traditionele veredeling. We blijven verder bij ons standpunt dat mutanten en GGO's (genetisch gemodificeerde organismen) – voor zover ze afwijken van het oorspronkelijke ras – EDV's zijn, wanneer ze een bijzonder hoge genetische conformiteit hebben met het oorspronkelijke ras, omdat mutanten en GGO's per definitie hoofdzakelijk afgeleid zijn van het oorspronkelijke ras. In de sier- en fruitteelt bestaan vele mutanten. Een effectief EDV-systeem is daarom belangrijk en moet voldoende breed zijn. Beperking van EDV is volgens CIOPORA dan ook niet de juiste weg,' legt Edgar Krieger, secretaris-generaal van CIOPORA, uit.

UPOV was van plan om de EDV's te verhelderen met de EXN, maar dit is niet gelukt, verklaart De Roos. 'Net als CIOPORA steunen wij het Australische standpunt niet, maar ik geloof dat de UPOV nog geen echt besluit heeft genomen. De EXN zijn geschreven in zulke vage bewoordingen dat ze op beide manieren kunnen worden uitgelegd. In de komende UPOV-vergadering (oktober 2019) zal de zaak weer ter sprake komen. Er wordt dan bijvoorbeeld gesproken over het effect van nieuwe technieken als CRISPR/Cas op de EDV's. Volgens Plantum (en ISF en ESA) is dit niet van invloed op het EDV-concept. Het beginsel van EDV is dat het billijk wordt geacht de veredelaar van het oorspronkelijke ras een vergoeding te geven wanneer hoofdzakelijk zijn ras is gebruikt, dat wil zeggen dat vrijwel alle kenmerken behouden zijn gebleven. Dit is een bewuste keuze van de veredelaar van de EDV die ook een van zijn eigen rassen had kunnen verbeteren met dat belangrijke nieuwe kenmerk. Bij de definitie van een EDV keken we tot nu toe niet naar het proces - technische interventie of spontane mutatie - op zich, maar naar het eindresultaat (verschillen). Maar we zullen moeten afwachten hoe de lidstaten van de UPOV met deze discussie verder gaan,' aldus De Roos.

Terug